De geschiedenis van het hoog aanschreven Boston Symphony Orchestra gaat terug naar 1881, toen zakenman en filantroop Henry Lee Higginson het orkest opzette met George Henschel als de eerste dirigent. De langst zittende en meest invloedrijke dirigent in de eerste halve eeuw van het bestaan van het orkest was Serge Koussevitzky (1924-1949). Hij initieerde de radioconcerten en onderhield een zomerresidentie bij Tanglewood bij de Berkshires, die tot op de dag van vandaag bestaan. Ook leidde hij commissies en premières van werk van belangrijke moderne componisten zoals Stravinsky, Prokofiev en Gershwin. Onder zijn opvolger, Charles Münch, werd voor het eerst een vrouw in een hoofdpositie in een Amerikaans toporkest aangesteld: fluitist Doriot Anthony Dwyer, in 1952. De lange en rijke historie van opnames door het orkest begon in 1917, met onder meer uitvoeringen van werken van Brahms, Rachmaninov, Sjostakovitsj en Sibelius, en ook soundtracks voor films als Saving Private Ryan en Schindler’s List.