De Tsjechische componist Antonín Dvořák (geboren in Bohemen, toen een deel van Oostenrijk) versmolt een nationalistische muzikale taal met de symfonische tradities van zijn tijd. Die combinatie kreeg de goedkeuring van Johannes Brahms, die een voorvechter was van Dvořáks vroege werk. Van zijn negen symfonieën behoren met name de laatste drie tot de canon (Symfonie nr. 7 is wellicht zijn magnum opus, Symfonie nr. 9 is het populairst). Daarnaast schreef hij een van de befaamdste celloconcerten ooit. Dvořáks kamermuziek is geworteld in de Tsjechische volksgeest. Zijn verhuizing naar New York om daar te werken leidde tot intense heimwee, die hem echter wel inspireerde tot enkele van zijn beste werken. Een groot deel van zijn oeuvre wordt slechts sporadisch uitgevoerd, maar die werken zijn voor nieuwsgierigen zeker de moeite waard. Begin die ontdekkingsreis met dit overzicht.