Beethoven: Symphony No. 7 - Kendall: O Flower of Fire

Beethoven: Symphony No. 7 - Kendall: O Flower of Fire

“Als je Beethoven dirigeert heb je te maken met allerlei bagage vanwege de vele historische uitvoeringen die er zijn”, vertelt Antonio Pappano aan Apple Music Classical. “Het is niet dat ik me daardoor laat leiden, maar ik ben me wel van bepaalde dingen bewust. Zo is het heel belangrijk dat de transparantie en de schok van de energie er in de uitvoering uitkomen.” Dit is dan wel een uitvoering van een modern volledig symfonieorkest, maar je voelt de energie die je verwacht van een historisch ensemble, met openingsakkoorden die voelen als hamerslagen, opgevolgd door een statige introductie die anticipeert op de opwinding die komen gaat. Pappano krijgt dat voor elkaar, verklapt hij, door een beperkt gebruik van vibrato en wat bekendstaat als open snaren, waarbij violen, altviolen en cello's bespeeld worden zonder gebruik te maken van de ‘fingerboard’, het blad dat de hals van het instrument bedekt. Het resultaat is een lenig geluid dat ruimte geeft aan een ritmische strakheid. De vlugge ritmes van Beethoven kronkelen en knallen zo met kinetische energie. “De muziek is brutaal en provocatief”, zegt Pappano, “en de kracht voelt op een bepaalde manier gevaarlijk.” Het tweede deel, 'Allegretto' – door Pappano omschreven als een middeleeuwse klaagzang – geeft een verrassend contrast. “Als het uit fortissimo komt voelt het haast gotisch, met de toonsoort die heel mistroostig is totdat de klarinet er in majeur in komt. Dat is de balsem die nodig is na al die ellende.” Het 'Presto'-scherzo dat volgt creëert weer een andere sfeer. “Het scherzo zit onverwacht vol schwung. Er is een ode aan de volksmuziek van Oostenrijk en Duitsland, maar het wordt heel groots. Het is alsof Beethoven deze vertrouwde muziekvormen pakt en ze laat exploderen. Als een kind dat nieuw speelgoed krijgt.” Voor de 'Allegro con brio'-finale voert hij de druk op het London Symphony Orchestra flink op. Dit is een deel waarin Beethoven zijn wilskracht laat zien. “Daar moet je mee omgaan”, zegt Pappano, “en kijken of je daartegen bent opgewassen. Ik ben vooral blij dat we nog iets over hadden in het laatste deel om het echt mee af te maken. Je denkt vier pagina's voor het einde de limiet van wat er menselijk mogelijk is bereikt te hebben, en toch denk ik dat het ons gelukt is het af te maken. Dat kan alleen een groots orkest.” De unieke inbreng van Pappano is de mysterieuze wijze waarop hij dit glorieuze resultaat bereikt. Hij is zich daarvan bewust: “Een van de muzikanten van het orkest kwam naar me toe en zei: 'Interessant, we hebben dit stuk al veertig miljard keer gespeeld en we hebben zo onze stijl. Maar jij negeert dat gewoon en doet het op jouw manier.' En dat is denk ik goed. Maar eerlijk gezegd weet ik niet precies wat mijn manier is!” Aanvullend op Beethovens zevende is er een nieuw werk in opdracht van het LSO van de Britse componist Hannah Kendall. O Flower of Fire gaat over de smeltkroes van zwarte culturen op de Caribische suikerplantages en is gebaseerd op een regel uit het gedicht Voices van de Guyanees-Caribische schrijver Martin Carter. Kendall gebruikt haaraccessoires, harmonica's en muziekdozen om een caleidoscopisch en verontrustend portret te schilderen van slavernij. Pappano speelt op briljante wijze met het spel tussen de kalmte en drukte. “In de stilte is het inderdaad heel erg mooi”, zegt Pappano. “Als Hannah vroeg om de cello's te laten gillen, dan moesten ze gillen. Daar zit iets primitiefs in.” Het stuk eindigt als de avond valt, met de zon die achter de horizon wegzakt als de doorklinkende harmonica's en huilende strijkers klinken: een treffend einde van een krachtig muzikaal statement.

Kies een land of regio

Afrika, Midden-Oosten en India

Azië, Stille Oceaan

Europa

Latijns-Amerika en het Caribisch gebied

Verenigde Staten en Canada