De evenwichtige, intieme klank van het strijkkwartet (twee violen, altviool en cello) maakt die vorm onweerstaanbaar voor componisten. Het groeide uit tot een van de hoekstenen van het klassieke tijdperk, waarbij Joseph Haydn vaak wordt geprezen als de ‘vader’ van de vorm. De strijkkwartetten van Ludwig van Beethoven, Wolfgang Amadeus Mozart, Dmitri Sjostakovitsj en Béla Bartók worden gerekend tot hun belangrijkste werk, wat samenhangt met de onthullende intimiteit en intensiteit ervan.