Rond 1970 staken bands uit Canterbury, waaronder The Soft Machine en Caravan, elkaar aan om ongeremd te experimenteren met prog-rock, jazz en psychedelica, waarbij pakkende en poppy passages even welkom werden geheten als grillige improvisaties. Steeds meer musici haakten gefascineerd aan, zodat de scene verbreedde tot de invloedrijke en eindeloos fascinerende Canterbury-sound.